Over mij

Na vele jaren voor de klas, kwam ik min of meer toevallig weer aan de universiteit terecht. Ik kon mijn baan op school combineren met een baan als vakdidacticus Klassieken aan het Instituut voor Leraar en School. Al snel gaf ik daar jaarlijks workshops aan aankomende leraren over verhalen vertellen. Die workshops zijn getiteld: "Vertel!", met een uitroepteken, omdat het bijna een bevel is.

En toen kwam de Vertelacademie op mijn pad en begon ik met wat nieuws: vertellen voor publiek. De basiscursus van deze opleiding, die ik volgde in 2011 zou een verplicht onderdeel in elke lerarenopleiding moeten zijn. In 2013 maakte ik het basistraject van de Vertelacademie af en in 2015 gaf ik mijn afstudeervoorstelling: Om Troje - vader zoon Achilles.

Inmiddels werk ik niet meer bij de universiteit en heb ik van het vertellen een deel van mijn beroep gemaakt. Mijn vertelbedrijf heet Tellus Storytelling.

Samen met fluitiste Heleen de Witte en pianist Rob van Heck maak ik deel uit van Mythisch met Muziek. Wij vertellen de verhalen en maken de klassieke muziek die erop is gebaseerd.

Ik ging werken op de school waar ik als leerling ook al had rondgelopen, het Stedelijk Gymnasium in Nijmegen, als docent Latijn en Grieks. En dat doe ik nog steeds. Het verhaal is een prachtige en krachtige manier om mensen iets te leren. Soms onderwijs je het verhaal zelf en leren leerlingen die mythen en verhalen kennen, soms is het verhaal een voertuig om iets anders te over te brengen.

Na het gymnasium koos ik voor een studie Klassieke Talen in Nijmegen, al snel gecombineerd met een studie Keltisch in Utrecht. Ik leerde die prachtige vreemde talen kennen, Latijn, Grieks, Welsh, Iers, Hebreeuws, maar vooral de bijzondere verhalen: de mythen over goden, monsters en helden, de legenden over heiligen en heidenen, maar ook de verhalen uit de geschiedenis over keizers, filosofen en soldaten. Bovendien speelden we toneel in vier gedenkwaardige producties van theatergroep Moira.

De eerste vertelling die ik mij herinner is er één van mijn oom Dré. Wij logeerden, zoals wel vaker, bij hun en ik lag warm en slaperig in mijn slaapzak. Hij kwam ons nog even een verhaal vertellen. Het verhaal van de Achterlichtvisjes. Ik kan het nu niet meer navertellen, ik was een jaar of acht, maar ik weet nog wel dat ik dacht: "Wat kan hij vertellen! Dat zou leuk werk zijn, verhalen vertellen!" En toen viel ik in slaap. Van thuis herinner ik me het semi-autobiografische zondagavondfeuilleton dat mijn vader vertelde over het Duinkonijn Snuffie. Mijn moeder verzon en illustreerde het verhaal over de Tor Temper.

Verhalen bedenken deed ik als klein kind al. Ik typte ze bij voorkeur uit op de typemachine van mijn ouders. Op de middelbare school mochten we bij Nederlands vaak verhalen schrijven. Als we de keuze hadden tussen een opstel en verhaal, koos ik altijd voor het laatste.

(Ben je op zoek naar foto's en persberichten? Kijk dan eens hier.)

De Kalief nam een snuif van het magische poeder en de Grootvizier volgde zijn voorbeeld. Onmiddellijk werden hun benen dun en rood. Hun rijk versierde schoenen maakten plaats voor poten met zwemvliezen. Hun armen kregen veren en veranderden in vleugels. En het vreemdste: hun neuzen rekten zich uit tot lange, rode snavels. En toen stonden daar twee ooievaars. Kalief-Ooievaar en Grootvizier-Ooievaar stapten op de ooievaar in de vijver van de paleistuin af, en knoopten een praatje aan.

Kalief Ooievaar - Sprookje van Hauff